Mumbai is, zoals ze hier zeggen, het Indiase antwoord op New York. Werelds, hard, kans(rijk), uitdagend en vol zelfvertrouwen. Iedereen die ik spreek, claimt dat ook het uitgaansleven alhier zeker niet onderdoet voor dat in the Big Apple. En het kloppend hart van dit uitgaansleven is de wijk Bandra. Dit is the place to be. De plek waar de rijken der natie hun roepees spenderen aan luxueuze outfits, dure cocktails en dito vrouwen. Eerlijk gezegd, ik ben razend nieuwsgierig en wil zelf ervaren of al deze verhalen kloppen. Dus het is tijd te gaan!
Met twee Indiase vrienden stap ik in de Suzuki Maruti. Eerlijk gezegd, niet meteen een auto om het vrouwelijk schoon mee te imponeren. Klein, vol deuken en bovendien rijden er duizenden soortgelijke exemplaren in de straten. Uit de luidsprekers schalt loeiharde Bollywood muziek. Praten is in ieder geval niet de bedoeling vanavond, zoveel is wel duidelijk. Voor de deur van de Hawaiian Bar, een tent populair bij hippe studenten en net afgestudeerden parkeren we. Op de TV-schermen voetballen twee Premier League teams hun wedstrijd, zonder dat er ook maar iemand is die hier aandacht aan schenkt. Rijen mannen spenderen hun roepees liever aan een Kingfisher biertje of een cocktail. De vrouwen zijn overigens bepaald afwezig. De landelijke Indiase verhouding van 1000 vrouwen voor iedere 1058 mannen wordt hier bij lange na niet gehaald. Mannelijkheid troef derhalve. En misschien is dit wel de reden dat het me niet meteen meevalt hier? Toch gaan die biertjes en die B-52’s in een heel hoog tempo. Indrinken, zo blijkt, want als de maat vol is, vertrekken we. Op naar een hippe tent, zo wordt mij beloofd!
In de auto, hoe verrassend, klinkt de Bollywood muziek nog net iets luider. Op topsnelheid rijden we richting de nightclub. Logisch, zo bedenk ik me, overdag zijn de wegen hier in Mumbai overvol en is het uitsluitend file rijden. Nu zijn de wegen leeg en mogen alle registers van de Suzuki motor open. En dus gaan ze ook open. Mij maakt het niet uit, de alcohol heeft mij sowieso überrelaxed gemaakt. Ik kan de lol er dan ook wel van inzien. De raampjes open, loeiharde muziek en als een stel doorgedraaide pubers op weg naar meer alcoholisch en vrouwelijk vertier. Eigenlijk zijn we dan ook veel te snel in de Chinese Garden. We rijden de auto voor, geven de sleutels af aan één van de uitsmijters en lopen zelf de club annex het hotel binnen.
Zware basgeluiden wijzen ons de weg naar het muzikale walhalla. Vrouwen in modieuze jurken scheren links en rechts aan mij voorbij. Ik vermoed gasten van het hotel die hun duurbetaalde bed nog even negeren en in plaats hiervan de dansvloer willen teisteren. Opvallend is wel dat hoge hakken tamelijk schaars zijn. Velen lopen op slippers. Weliswaar chique uitziende exemplaren maar het blijven slippers. Jammer, vind ik, vooral omdat de dames op deze manier klein blijven en soms kabouterachtige proporties hebben. Deze ene keer beland ik in Mumbai op een plek waar ruimte is. De dansvloer is bijkans leeg zodat ik mijn armen woest en ledig kan bewegen. Prachtig en heerlijk gevoel. Vooral ook omdat de airco op de hoogste stand lijkt te staan zodat het hier binnen bijna koud is.
Een dag later, woensdag, beland ik, hoe verrassend na de aangename ervaringen van gisteren, wederom in het nachtleven van Bandra. De Kingfishers en de B-52’s van gisteren zijn, op miraculeuze wijze, probleemloos verwerkt. Zelfs het feit dat ik maar twee uurtjes geslapen heb de afgelopen nacht, drukt geen negatieve stempel op mijn energie en mijn gemoed. En zo begint deze avond zoals de vorige is geëindigd: in de minuscule auto met luide Bollywood muziek. Vanavond, zo vertellen mijn Indiase vrienden, is een populaire stapavond. Eén van die avonden waarop gans jong en hip Mumbai eens flink uit de ban springt. En mijn vrienden weten, als geen ander durf ik te stellen, de meest trendy tenten. Door hun uitbundig gedrag en dito alcoholconsumptie zijn ze overal graag gezien en tamelijk bekend. We belanden in Escobar (inderdaad vernoemd naar Pablo) als opwarmer voor de lange nacht die voor ons ligt. Maar wat voor een opwarmer! Gelegen op de achtste en bovenste verdieping van een kantorencomplex is het uitzicht over de stad prachtig. De combinatie van straatverlichting en smog zorgt bijna voor een idyllische sfeer. Ik bestel maar weer een Kingfisher. Makkelijk, smakelijk en zonder negatieve effecten de volgende dag en kijk eens rustig rond. Jonge meisjes in hippe jurkjes en dito sandaaltjes nippen aan hun cocktailtje. Onderwijl druk pratend met vriendinnetjes over de laatste Bollywood hit, de mannen in hun leven en in deze tent.
Als we het uitzicht voldoende hebben bewonderd, vertrekken we. Het hoeft geen betoog dat de Suzuki nog steeds paraat staat en dat de geluidsinstallatie opnieuw geteisterd wordt. Op naar Trinity in het Sea Princess Hotel, de hipste club van Mumbai op dit moment. Als we aankomen, staat er al een flink aantal opdondertjes te wachten om te mogen binnentreden. Maar de dame van dienst is onverbiddelijk. Niemand komt zomaar binnen. Eerst moet kleding en uiterlijk worden gecheckt. Voor ons valt dit allemaal reuze mee want, zoals gezegd, mijn vrienden zijn wereldberoemd in Bandra. Twee zoenen op haar twee wangen maken dat we probleemloos binnen geraken. De jas in de garderobe hangen hoeft alvast niet. Die hebben we natuurlijk niet mee want ook ’s nachts is de buitentemperatuur dusdanig plezant dat deze volkomen overbodig is.
De muziek leidt ons de weg. Dit wordt weinig praten vanavond. Dat is, zelfs nu ik nog niet de club helemaal binnen ben, al duidelijk. Zoals met zoveel zaken in India, het is altijd alleen het maximum dat goed genoeg is. Een airconditioning in het restaurant? Dan is het er ook meteen stervenskoud. Trots eigenaar van een auto of een scooter? Dan wordt er ook meteen mee geracet. Een muziekinstallatie in een hippe club? Zien maar vooral horen vergaat het publiek. Maar het drukt de pret niet. Voor mij niet en voor de vele anderen ook niet. Mijn Indiase vrienden hebben gelijk. Vandaag is een populaire stapavond in Mumbai en Triniti is een populaire tent. Op de dansvloer ziet het zwart van de kleine mensjes. In de drukte sta ik, geheel onschuldig, met mijn grote voeten, op een schoenloos teentje van een heel klein mevrouwtje. Ze blijkt over onvermoede krachten te beschikken want ik krijg een fikse opdoffer. Niet begrijpend kijk ik haar aan. Haar teen was zo klein dat ik het hobbeltje niet eens heb gevoeld. Maar met een grimas en een woeste blik maakt ze me duidelijk wat er aan de hand is. Ik glimlach verontschuldigend. Dat wordt uitkijken vanavond. Er zijn hier namelijk heel veel schoenloze teentjes. En doorgaans wordt mijn motoriek niet beter na het nuttigen van talrijke Kingfishers.